Er wordt beweerd dat likken en kauwen door het paard een reactie is die ontspanning aangeeft. Maar, hoe kunnen we dat uitleggen?
Paarden maken alleen speeksel aan wanneer ze op hun eten kauwen. Op een dag kan een paard zo’n 40 liter speeksel produceren dat bijdraagt aan het neutraliseren van het maagzuur. Maar, voor die speekselproductie dient er wel voer aangeboden te worden.
In het artikel Lichaamswerk voor paarden brengt het zenuwstelsel in balans bespraken we al dat wanneer het sympathische zenuwstelsel (vechten, vluchten, bevriezen) actief is, voedselopname en -vertering geen prioriteit hebben. Keert het systeem terug naar een meer ontspannen toestand, dan wordt ook de vertering weer geactiveerd. En dat is interessant, want bij activatie van de vertering hoort ook een speekselvloed. En daardoor begint het paard te likken en te kauwen!
Verschil tussen behandeling en training
Het “likken en kauwen” wordt gebruikt tijdens behandelingen, maar ook tijdens trainingen.
Het is belangrijk om te benoemen dat er verschil zit tussen de spanning die het paard loslaat tijdens een behandeling en een training.
Tijdens een training wordt er mentale druk op het paard uitgeoefend. Dit activeert het sympathische zenuwstelsel (vluchten, vechten, bevriezen). Vertoont het paard als reactie op de druk het gewenste gedrag en wordt de druk als beloning weggenomen, dan verschuift de activiteit van het zenuwstelsel van de sympathische terug naar de parasympathische toestand (rust, herstel en genezing). En dat maakt dat je op die momenten het paard vaak ziet kauwen en likken.
De spanning die het paard loslaat tijdens een behandeling betreft fysieke spanning. Deze spanning in de zachte weefsels, zoals spieren, kan zijn ontstaan door een blessure, een zadel dat niet goed lag of bijvoorbeeld een stressvolle periode tijdens een verhuizing. Het likken en kauwen tijdens een behandeling geeft de “ont-spanning” van (een deel van) het lichaam aan als reactie op de behandeling.
Dat het inderdaad fysieke spanning betreft die het paard heeft losgelaten blijkt uit de meer ontspannen spier, de verbeterde bewegingsruimte en het zachtere weefsel in het gebied waarop gewerkt is.