Een woord (of een paar) over spieren

De artikelen in deze serie over anatomie & biomechanica zijn gebaseerd op artikelen gepubliceerd door Rod en Denise Nikkel, Western Saddle Fit Canada. Zij hebben jarenlang bomen voor western zadels gemaakt. Nu we de botten hebben besproken is het dus logisch om over te stappen op de spieren die belangrijk zijn met betrekking tot zadels.

Maar voordat we inzoomen op een aantal individuele spieren, eerst een paar basisfeiten over spieren.

# 1 Spieren kunnen alleen trekken. Ze duwen niet.

“Je kunt niet aan een touw duwen” is een uitspraak die in één keer duidelijk maakt hoe spieren werken. Wanneer een spier samentrekt, verkort die in een poging om zijn uiteinden, waar die dan ook aan vast zitten, dichter naar elkaar toe te trekken. Als de spier ophoudt met samentrekken, blijft ie waar die is, tenzij iets anders die uiteinden weer uit elkaar trekt, omdat de spier zelf ze niet uit elkaar kan duwen. Het verlengen van spieren is een volledig passief proces.

# 2 Spieren werken antagonistisch.

Dus, hoe bewegen de uiteinden van de spier dan weer uit elkaar? Door de zwaartekracht of doordat een andere spier of groep spieren eraan trekken in tegengestelde richting. Aangezien de zwaartekracht altijd naar beneden trekt, ongeacht de positie van het lichaam ten opzichte van de aarde, is dit geen constante factor in het sturen van beweging. En dus zijn lichamen ontworpen met spieren die antagonistisch werken – de ene trekt aan de ene kant terwijl de andere aan de andere kant trekt. Ter demonstratie nemen we onze elleboog: de biceps trekt de onderarm dichter naar de bovenarm (buigt de elleboog), terwijl de triceps de arm weer recht maakt (strekt de elleboog).

# 3 Het proces is ingewikkelder dan spier A tegen spier B.

Als gewrichten alleen in één vlak zouden bewegen, zouden waarschijnlijk twee spieren per gewricht voldoende zijn. Maar gewrichten buigen en draaien in allerlei richtingen, en dus betreft het niet slechts één spier die de elleboog buigt en een andere die hem weer strekt. Er zijn meer spieren bij de beweging betrokken.
Sommige spieren beginnen op meer dan één plaats en/of hechten op meer dan één plaats, waardoor ze meerdere bewegingen kunnen maken of ondersteunen, afhankelijk van welk deel van de spier actief is en hoe actief deze is. Sommige spieren kruisen over meer dan één gewricht, zodat ze het ene gewricht kunnen buigen terwijl ze het andere strekken. Ze werken ook niet alleen in één richting, dus terwijl ze een gewricht van voor naar achter buigen, kunnen ze tegelijkertijd bijvoorbeeld het been dichter naar het lichaam toe trekken – ook hier; afhankelijk van welke spiervezels actief zijn en hoe actief ze zijn.

# 4 Spieren zijn soms actief als we dat niet zouden verwachten en vice versa.

Kijkend naar hoe spieren eruit zagen in combinatie met logica, is in de loop van de tijd bedacht wanneer spieren actief zouden moeten en hoe ze zouden moeten werken. Echter, met meer geavanceerde testapparatuur die tegenwoordig beschikbaar is, merken onderzoekers dat spieren actief zijn op momenten waarvan ze nooit gedacht hadden dat ze dat zouden zijn. De biceps bijvoorbeeld buigt actief je arm, maar deze spier is ook actief in sommige stadia wanneer je arm strekt, zodat de triceps je elleboog niet overstrekt.

Met betrekking tot de flexie en extensie (buigen/bollen resp. strekken/hollen) van de rug van een paard, zouden we denken dat actieve buikspieren de rug zouden doen buigen (bol) en dat de spieren over de wervelkolom de rug zouden doen strekken (hol). Maar wanneer onderzoekers kijken naar de spieren die actief zijn in de draf, dan is dit niet het geval. De buikspieren zijn actief wanneer de rug zich strekt (hol) – en zo dus de extensie beperken – en de lange rugspier (de m. longissimus dorsi) is actief wanneer de rug buigt (bol) – waardoor de flexie wordt beperkt. Van wat men nu weet, lijken rugbewegingen te worden veroorzaakt door de beenbewegingen, gewicht van de buik die naar beneden trekt, enz. En de buik- en rugspierspieren werken om de beweging van de rug te stabiliseren in plaats van te zorgen dat deze beweegt. Tja, als je er zo over denkt…duhh, logisch!

# 5 Spieren verdikken over het algemeen als ze actief zijn.

Naarmate een spier samentrekt, wordt hij korter (als ie kan) omdat alle spiervezels tegen elkaar en tussen elkaar glijden. Dit betekent ook dat de spier dikker wordt. Eindresultaat: die spier verandert van vorm terwijl hij contraheert. Dit is begrijpelijk, maar wat het praktisch betekent, is dat de vorm van de rug van het paard voortdurend verandert, niet alleen vanwege de skeletbewegingen, maar ook doordat de spieren continue van vorm veranderen.

# 6 We weten niet hoe of wanneer dit tijdens een stap gebeurt.

Denise had een aantal jaren geleden de kans om een lezing van een toponderzoeker in biomechanica voor paarden bij te wonen. Zij vroeg haar specifiek: “Welke spieren zijn actief in welke fase van de pas?” en haar antwoord was: “We weten het niet.” En, voor zover uit artikelen sindsdien blijkt, weten we het nog steeds niet precies. Hoewel er solide studies zijn gedaan, die een goed idee geven over hoe de wervelkolom van vorm verandert tijdens de verschillende gangen, is er nog geen onderzoek gepubliceerd dat de vorm van de rug in het algemeen tijdens beweging beschrijft. Alles wat we weten is dat we het niet weten, en hoewel we voorspellingen kunnen doen, hebben onderzoekers tot nu toe geleerd dat hun voorspellingen niet altijd waar zijn.

# 7 Spieren kunnen op verschillende manieren aanhechten.

Spieren kunnen zich aan bot hechten via pezen. Deze pezen kunnen erg lang zijn, zoals de buigpezen die langs de achterkant van de benen lopen, maar normaal gesproken zijn ze veel korter. Spieren paard_aponeuroseSpieren kunnen zich ook hechten via een aponeurose, dat is een dikke, brede plaat van bindweeefsel (fascia) – dat taaie witte materiaal dat je van je vlees moet afsnijden omdat het te taai is om op te eten (op de foto hiernaast zichtbaar als het witte weefsel). Aponeurosis (meervoud van aponeurose) hechten zich aan bot(ten) over een breed gebied, niet op een specifiek punt zoals een pees. Dit is belangrijk omdat druk op een aponeurose (of pees) de spierbeweging beïnvloedt. Een aantal belangrijke spieren op de rug zijn bevestigd via aponeurosis. Spieren kunnen zich ook langs de middellijn aan elkaar hechten, zoals de buikspieren bijvoorbeeld doen in het midden van de buik op de linea alba (een witte lijn bindweefsel).

Dusss…, als we niet precies weten wanneer welke spieren actief zijn tijdens beweging, en we niet kunnen vertellen hoe hun contractie de vorm van de rug van het paard precies beïnvloedt, waarom zouden we er dan überhaupt naar kijken? Omdat we op dit moment niet de details kennen (het zijn nog steeds vermoedens), kan weten waar ze liggen en wat ze (waarschijnlijk) doen een goed idee geven over hoe druk, met name overmatige druk, deze spieren kan beïnvloeden. En dus hoe het van invloed kan zijn op het paard en hoe hij beweegt. Op zijn minst wordt duidelijk waarna we kijken onder de huid van het paard!

Nu, op naar de specifieke spieren. De trapezius is de eerste!

Bovenstaande is gebaseerd op een artikel gepubliceerd door Rod & Denise Nikkel, Western Saddle Fit, Canada. Het originele artikel vind je hier. Voor meer informatie over Rod & Denise kun je hier verder lezen.