Een oorzaak van rugpijn en slechte prestaties
De symptomen van rugklachten kunnen extreem duidelijk zijn, maar vaker zijn het subtiele signalen die we vervolgens afdoen als de manier van gaan of het temperament van het paard. Een gestoorde spierfunctie beperkt uiteindelijk het paard in zijn prestatie. Een blessure van de psoas spier komt regelmatig voor en kan zich in iedere levensfase van het paard voordoen. Als prooidier kan het paard na een ongelukje snel pijn en kreupelheid verbergen door andere – niet aangedane – spieren te belasten. Als gevolg hiervan is de werkelijk aangedane plek in het lichaam vaak moeilijk te bepalen. Slechte prestaties en gedragsproblemen komen nogal eens voort uit een zwakke of beperkte psoas spier, zelfs als zich elders in het paard de symptomen van pijn of kreupelheid manifesteren. Het is regelmatig de primaire oorzaak van terugkerende rugpijn en kreupelheid.
De psoas spiergroep
De psoas spiergroep verbindt de romp met de achterbenen en heeft zowel een houdings- als bewegingsfunctie. Er zijn drie spieren waaruit de psoas spiergroep bestaat. De m. psoas major begint op de wervellichamen van de laatste twee borstwervels, de laatste ribben, de laterale zijde en de processus transversi van de lumbale wervels en eindigt op de trochanter minor van het femur (dijbeen). De m. iliacus begint op het ilium (darmbeen), de onderzijde van de eerste sacrale wervel (vooraan het heiligbeen) en het sacro-iliacale ligament en eindigt ook op de trochanter minor van het femur. Beide spieren buigen het heupgewricht en brengen het achterbeen naar voren. Gezamenlijk staan ze bekend als de iliopsoas. De psoas minor begint op de wervellichamen van de 16-18de borstwervels en de eerste vier lendenwervels en eindigt op het ilium (op het tuberculum m. psoas minoris, om precies te zijn). Deze spier heeft als belangrijkste functie het bekken via de lumbo-sacrale overgang te buigen en heeft samen met de iliopsoas een sterke invloed op de sacro-iliacale (SI) gewrichten. Correcte functie van de psoas-spieren is fundamenteel voor een efficiënte protractie (beweging naar voren) van de achterbenen. Wanneer de functie van de psoas spiergroep wordt aangetast, heeft dit een nadelig effect op de beweging, prestatie en gezondheid van het paard.
Hoe ontstaan blessures in de psoas?
De psoas is kwetsbaar voor blessures vanwege zijn positie en functie. Wanneer een kracht wordt uitgeoefend die groter is dan de weerstand die de spier kan bieden, kan een verrekking van de spier het gevolg zijn. Verschillende factoren vergroten de kans op een blessure. Er is bijvoorbeeld een hoger risico wanneer er geen goede warming up wordt gedaan, er eerder sprake is geweest van een blessure of de spieren vermoeid zijn en daardoor vertraagd reageren op bijvoorbeeld een verandering van bodem. Zelfs een kortstondig verlies van evenwicht kan een grote kracht veroorzaken op de iliopsoas. Daarnaast verhoogd spanning tijdens de training of een training in diepe grond het risico op een blessure evenals een val of vastliggen in de stal.
De psoas kan geblesseerd raken zonder duidelijke kreupelheid te veroorzaken. Echter, de spiertonus (spanning) neemt dan wel af waardoor het paard zijn bewegingspatroon gaat aanpassen. Hoewel de blessure zich vaker voordoet in de iliopsoas heeft dit ook een direct effect op de functie van de psoas minor. Als er sprake is van kreupelheid, kan het zijn dat die alleen gedurende korte tijd waargenomen wordt en niet overtuigend is, omdat het paard zijn bewegingspatroon snel verandert om efficiëntie in het gaan te behouden en eventuele zwakte te verhullen. Zodra een nieuw bewegingspatroon is bevestigd, blijft dit geprogrammeerd in het paard, zelfs nadat de ontsteking op de plaats van de blessure over is. Hoewel de initiële aandoening mogelijk is genezen, heeft de niet-gebruikte spier zijn elasticiteit verloren en blijft deze beperkt in functie, terwijl – als gevolg van de compensatie – secundaire spier- en gewrichtspijn kunnen ontstaan en het paard beperken in zijn functioneren en prestatie.
Signalen van beperkte werking van de psoas
Een paard kan zijn psoas spier in een van beide achterbenen blesseren. Soms zijn beide zijden tegelijk aangedaan. Om een voorbeeld te geven kijken we naar de symptomen van een blessure links achter. Als je van achteren kijkt, lijkt het alsof het paard de achterhand links laat vallen omdat het paard dit been trager buigt en naar voren beweegt. Op stand is het niet ongebruikelijk dat de tuber coxae (punten van de heup) enigszins ongelijk zijn doordat de psoas de positie van het bekken beïnvloedt, hoewel een natuurlijke asymmetrie en onbalans in de bekkenstructuur ook mogelijk is. Omdat het paard niet in staat is links achter volledig te belasten en onder te zetten wordt rechts achter overbelast om het paard voorwaarts te laten bewegen. Het beeld dat vervolgens vaak ontstaat is dat rechts achter wijder gaat en een grotere pas maakt. En het kan zijn dat het paard ook de staart naar rechts gaat dragen. De buiging van het spronggewricht kan groter lijken in vergelijking met die van links achter. Dit patroon verhoogt de tonus in de spieren van het rechter achterbeen en na verloop van tijd neemt de spiermassa rondom de heup en van de hamstrings toe.
Spanning zal zich ook manifesteren in de nek en schouders. Het paard kan zijn achterhand niet goed onderbrengen en kan daardoor het gewicht van zijn voorhand niet gaan dragen en zijn schoft dus niet liften om zo een correcte zelfhouding aan te nemen. In plaats daarvan loopt het paard als het ware in zijn borst en zal juist de onderkant van zijn hals meer ontwikkelen. De spiermassa direct voor de schoft zal verminderen. Er ontstaat een waarneembare spanning in de m. brachiocephalicus, de borstspieren en in de m. deltoideus. Deze situatie kan zich doorzetten tot op het punt van kreupelheid. Het paard kantelt het hoofd iets en buigt te veel op één hand, terwijl hij stijf en ongebalanceerd voelt op de andere hand. Spanning manifesteert zich dan in de nek in C1-C3 en ook in de kaak. Het probleem wordt versterkt wanneer hulpmiddelen worden gebruikt om het hoofd in de gewenste houding te dwingen, wat leidt tot een ‘gebroken nek’ (zoals zichtbaar op de afbeelding hiernaast).
Hoewel de verandering in beweging minimaal kan zijn, kan de ruiter de symptomen onder het zadel meestal wel voelen. Wanneer je bijvoorbeeld op een rechte lijn draaft, en het paard is langzamer met links achter, dan zal de linker diagonaal moeilijker zijn. Links achter zou genoeg afdruk moeten genereren om de ruiter tijdens het lichtrijden uit het zadel te duwen, maar in plaats daarvan voel je een oncomfortabele kronkelende actie door je lichaam. Rijproblemen zullen variëren, soms zal er alleen weerstand zijn bij een specifieke beweging of oefening. Meestal begint het met het paard dat het moeilijk vind om onder te stappen. Als gevolg hiervan zal de rug verstijven en zal het paard de ribbenkast blokkeren. De enige manier waarop het paard vervolgens door kan gaan is door het gewicht op de voorhand te gooien.
Als de prestaties achteruitgaan en het paard weerstand of slecht gedrag vertoont, heeft het paard waarschijnlijk zijn fysieke limiet bereikt. Dit kan op elk moment gebeuren. Voor sommige paarden zal alleen al het proces van zadelmak maken en ingereden worden te veel druk voor hun lichaam opleveren, anderen kunnen er mee leven totdat het niveau toeneemt en het werk zwaarder en ingewikkelder wordt. Het is verstandig om negatieve prestaties niet direct toe te schrijven aan de kwaliteit of het temperament van het paard, maar eerst gedegen onderzoek te (laten) doen. De kans is reëel dat het gedrag wordt ingegeven door fysieke beperkingen die het paard op dat moment ervaart.
Andere signalen van psoas pijn en ongemak
Het lumbale gedeelte van de wervelkolom is kwetsbaar omdat dit deel niet door andere structuren (zoals bijvoorbeeld de ribbenkast) wordt ondersteund. Gevoeligheid in de rug komt vaak voor net achter het zadel en in het lendengebied; de plaats waar de psoas spieren beginnen. Als de iliopsoas verkrampt (verkort) en daardoor de elasticiteit afneemt, wordt het lendengebied gevoeliger en zwakker en zal de beweging in de lumbo-sacrale overgang afnemen. Het wordt dan moeilijk voor het paard om zijn rug te ronden en zijn achterbenen met impuls naar voren te bewegen. Sommige paarden starten de training met een stijve of koude rug (dit is letterlijk voelbaar), maar met voldoende warming up ontspannen ze en wordt de beweging soepeler. Anderen proberen het lopen over de rug te ontwijken gedurende de gehele training en treden van achter nooit volledig onder. Dit creëert extra stress op de lumbale wervelkolom, wat soms ook zichtbaar is doordat dit gedeelte iets omhoog komt.
In een chronische situatie zal het paard zwak lijken en onderontwikkeld in de bovenlijn. En als je achter het paard staat en over het paard heen kijkt kun je een typische ‘A’ vorm zien. Om te compenseren voor de aangedane iliopsoas van links achter, neemt rechts achter een grotere pas tijdens de beweging naar voren. Deze beweging trekt de achterhand naar rechts en vermindert de zwaai naar achteren van dit been, wat leidt tot vermindering van gebruik en daarmee afname van spiermassa in de m. gluteus superficialis en het begin van de m. biceps femoris. Het gebrek aan elasticiteit in de iliopsoas van links achter voorkomt ook de volledige zwaai naar achteren van dit achterbeen, wat ook aan deze zijde van het paard een negatief effect heeft op de m. gluteus superficialis en de m. biceps femoris. Bovendien maakt de verkorte iliopsoas het moeilijk voor de hoefsmid om het been naar achteren te brengen. Belangrijk om hier het belang van goed hoef onderhoud te benadrukken, omdat de balans van de hoeven direct van invloed is op de houding en belasting van de rug.
Wanneer de spieren niet goed werken, zal er extra spanning ontstaan op de bijbehorende pezen, ligamenten en gewrichten. Het onvermogen van het paard om de achterhand correct onder te brengen heeft een negatief effect op de knie en het spronggewricht, wat kan leiden tot kreupelheid. Wanneer aangetast in functie, beperken de psoas spieren de beweging van de lumbo-sacrale overgang, waardoor deze gevoelig wordt. Gevoeligheid ontstaat ook in de sacro-iliacale gewrichten, omdat de voortstuwende kracht van de achterhand niet gelijkmatig kan worden doorgegeven, wat kan leiden tot irritatie en zelfs ontsteking. Wanneer de psoas van links achter is aangedaan, zal er meer stress ontstaan op het sacro-iliacale gewricht van rechts achter als gevolg van compensatie. Bovendien zullen de psoas spieren zelf, als gevolg van ongelijke sterkte ook ongelijke kracht zetten op de sacro-iliacale gewrichten.
Mogelijke andere oorzaken van een gevoelig lumbaal gebied
Het is goed om je te realiseren dat de overgang van het thoracale naar het lumbale gebied (van borst naar lendenen), waar de spoas spieren aanhechten, een druk gebied is. Het middenrif hecht hier, de nieren liggen er en bij een merrie liggen ook de eierstokken hier dichtbij. Hopelijk is dan ook direct duidelijk waarom het zo belangrijk is dat het zadel goed ligt en niet klappert. Het ene weefsel kan het andere beïnvloeden. De psoas kan dus aangedaan zijn, maar de vraag is altijd “wat is de primaire oorzaak?”.
Daarnaast is het ook belangrijk om de tanden regelmatig te laten controleren door een tandarts, omdat een correcte uitlijning van de tanden belangrijk is voor het correct functioneren van de kaakgewrichten. En deze kaakgewrichten hebben via de fasciale verbindingen in het lichaam een direct effect op het bekken en daarmee invloed op de gesteldheid van de psoas.
Behandeling van een aangedane psoas
De psoas spieren bevinden zich diep in het lichaam en zijn daardoor niet eenvoudig toegankelijk van buitenaf voor bijvoorbeeld een massage. Echter, er zijn diverse technieken vanuit met name de Masterson Methode, waarmee ook de psoas spieren worden bereikt en problemen effectief opgelost kunnen worden. Hoe de methode werkt, wordt uitgelegd in het artikel “The Masterson Method“. Een aanrader om even te lezen!
En natuurlijk, wil je naar aanleiding van het bovenstaande een afspraak maken voor je paard of pony? Ik hoor het graag op tel. 06-20 190 913!