We vervolgen ons gesprek over spieren… Er zijn nóg een aantal spieren die het voorbeen met de romp van het paard verbinden en die beïnvloed kunnen worden door een zadel en de manier van rijden. De ‘musculus serratus ventralis’ is een zeer belangrijke spier voor het paard, omdat het de grootste spier is die de borst tussen de voorbenen omhoog houdt. Net als de trapezius en rhomboideus heeft ook de serratus ventralis een cervicaal (hals) en thoracaal (borst) gedeelte.
Het wordt de serratus genoemd omdat de onderkant er gekarteld uitziet. Het ‘ventrale’ in de naamgeving van de spier verwijst naar de buik (ventrale) zijde. Er bestaat ook een serratus dorsalis, een gekartelde spier die dichter bij de rug ligt (nummers 40 en 41 op bovenstaande foto).
Het cervicale deel van de serratus ventralis begint bij de processus transversi van de laatste vier of vijf halswervels. Het thoracale deel start door zich te hechten aan de eerste acht of negen ribben.
Ze hechten allebei aan het bovenste derde deel van de onderzijde van de scapula. Op de afbeelding hierboven is dit te weergegeven door de spiereinden van rood naar roze te kleuren om aan te geven dat ze onder het schouderblad eindigen.
Het thoracale deel van de serratus ventralis ligt onder andere onder de latissimus dorsi, maar de onderste uiteinden worden niet bedekt en liggen net onder de huid. En van het cervicale deel gluurt een gedeelte tussen de cervicale trapezius en een aantal andere nekspieren door.
Als je naar een echt paard kijkt, is er maar een klein gedeelte waar je de thoracale serratus ventralis onder de huid kunt voelen.
We kunnen zeggen dat deze spier de voorkant van het paard “ophangt”. Is de serratus ventralis door trauma afgescheurd, dan steekt het schouderblad aan de aangedane zijde aan de bovenkant uit. De serratus ventralis heeft zeer belangrijke functies, zowel in beweging als in de manier waarop het paard staat.
Aanspanning van de serratus ventralis in stand
Bij stilstand, als alle vier (beide zijden, cervicale en thoracale) delen tegelijkertijd samentrekken, heffen ze de borst op ten opzichte van de schouderbladen. Dit betekent dat het paard “hoger” kan worden, gemeten aan de bovenkant van de schoft, wanneer deze spieren samengetrokken zijn.
Als de cervicale en thoracale delen slechts aan één kant samentrekken, verplaatsen ze het gewicht van het paard meer naar die zijde van het lichaam.
De cervicale delen, aangespannen wanneer er gewicht op het been staat, werken om de nek ten opzichte van het schouderblad omhoog te brengen en, als slechts één zijde actief is, helpt die om de hals zijwaarts te bewegen. Zoals met alle spieren, functioneert het niet noodzakelijkerwijs als een geheel. Individuele delen kunnen afzonderlijk samentrekken, dus het is een spier die helpt de nek in verschillende mate te buigen, afhankelijk van welk deel samentrekt en hoe sterk.
Aanspanning van de serratus ventralis in beweging
Tijdens beweging heeft deze spier een groot en belangrijk effect op het schouderblad. Het cervicale deel trekt de bovenkant van het schouderblad naar voren terwijl het been naar achteren wordt getrokken, en het thoracale deel trekt de bovenkant van het schouderblad naar achteren als het been naar voren wordt bewogen. Dus deze spier is een belangrijke beweger van het schouderblad als het paard in beweging is.
Effect op het schouderblad ten opzichte van de borst
Maar – en dit is echt belangrijk – de manier waarop de serratus ventralis de bovenkant van het schouderblad met de botten verder naar beneden verbindt, betekent dat deze spier de bovenkant van de scapula dichter naar het lichaam trekt. Je kunt zien hoe de scapula aan de bovenkant meer naar de middenlijn van het paard is gekanteld ten opzichte van het ondereinde. Dit gebeurt passief wanneer het paard op zijn benen staat, maar het gebeurt ook actief wanneer de serratus ventralis samentrekt als het been in beweging is.
Ook in het vorige artikel over de rhomboideus is verwezen naar een ander artikel van Rod en Denise over hoe het schouderblad terugdraait als het onder de voorboom van een goed passend zadel kan glijden. De serratus ventralis heeft hierbij een belangrijke rol, aangezien het thoracale deel samentrekt om het schouderblad terug te trekken tijdens de strekkingsfase van het voorbeen, waarbij het tegelijkertijd ook de bovenkant van het schouderblad naar het lichaam toe trekt. Daarom kan de boom vlak achter het schouderblad worden geplaatst zonder het paard te belemmeren of te beschadigen.
Specifiek bij western zadels is er nog iets om op te letten en dat betreft de lengte van de singel en het rigging-ontwerp, die beide op de serratus ventralis kunnen liggen. Strak aangetrokken singels, knopen in singels, gebogen ringen, al deze dingen kunnen een effect hebben op de serratus ventralis en dus op de beweging van het paard.
Yep, er is nog één groep spieren die het voorbeen verbinden met de romp, die we nog niet besproken hebben, maar die wel in overweging dienen te worden genomen als het om zadels gaat: de borstspieren!
Bovenstaande is gebaseerd op een artikel gepubliceerd door Rod & Denise Nikkel, Western Saddle Fit, Canada. Het originele artikel vind je hier. Voor meer informatie over Rod & Denise kun je hier verder lezen.