We eindigden het laatste artikel met de gedachte dat de vorm van de wervels belangrijk is voor de beweging van de thoracale wervelkolom en daarom het thoracale gedeelte van de rug. Als je aandachtig de beweging van een paard bekijkt, dan zie je dat zijn rug gedurende de beweging boller (flexie) en holler (extensie) wordt. Deze verandering van vorm varieert en is afhankelijk van de positie van het hoofd, de gang waarin het paard gaat en nog een aantal andere factoren.
Beweging van de thoracale wervelkolom
Ten eerste is het belangrijk om je te realiseren dat het boller en holler worden van de paardenrug, tijdens de beweging, niet simpel een op en neer beweging is. De rug beweegt zelden geheel omhoog en vervolgens geheel omlaag, zoals het karton op bovenstaande foto’s.
De beweging lijkt veel meer op een golf die zich langs de wervelkolom voortbeweegt en die varieert afhankelijk van de gang van het paard. De rug maakt daarnaast ook een zijwaartse beweging van links naar rechts en weer terug en er ontstaat zelfs een kleine rotatie/twist van de wervelkolom gedurende de beweging. En dit alles gebeurt continue. Het is niet zo extreem als bovenstaande foto met het karton demonstreert, maar het is nog steeds wel gecompliceerd. Om zaken overzichtelijk te houden, concentreren we ons voor nu op de flexie en extensie. Hoe ontstaat deze beweging?
Het hollen en bollen van de paardenrug
Een grote rol bij deze beweging speelt het ligamentum supraspinale, die van het hoofd tot aan het heiligbeen (sacrum) loopt, zoals we eerder bespraken.
Het eerste gedeelte, het ligamentum nuchae, loopt van het hoofd tot aan T2 of T3 en is elastisch. Dan is er een geleidelijke overgang naar het niet-elastische deel van dit ligament, dat verbonden is met de bovenkant van iedere processus spinosus, en die over de rug loopt naar het heiligbeen. Dus, als het paard zijn hals strekt, en dus het ligamentum nuchae naar voren strekt, trekt het de rest van het ligamentum supraspinale ook naar voren, dat op zijn beurt weer alle processus spinosi van de wervels naar voren trekt.
Ter vergelijk kun je aan een ophangbrug denken. Als je aan een kabel aan de zijkant zou trekken, dan komt het midden van de brug iets omhoog. Als je deze kabel wat zou laten vieren, dan komt het midden van de brug iets omlaag.
De trekkracht die ontstaat, wanneer het paard zijn hoofd naar beneden brengt, heeft een effect op de eerste thoracale wervels, waarvan de processus spinosi naar achteren leunen. Deze processus komen iets overeind, waardoor de trekkracht verder langs de wervelkolom loopt en wat tevens een kleine “lift” (opwaartse trek) veroorzaakt, wat het effect op het midden van de rug verder vergroot. Dus, het laten zakken van het hoofd, brengt de rug iets omhoog. En wanneer het hoofd omhoog komt, wordt de trekkracht op het ligament minder, de processus leunen weer wat meer achterover en het midden van de rug zakt weer iets. Hoeveel is nou dit “iets”? Dat varieert per paard en is afhankelijk van zijn bouw, conditie, eventuele rug problemen etc. Er bestaat geen “vuistregel” die we hiervoor kunnen hanteren.
De beweging van de rug ontstaat niet alleen bij het omlaag of omhoog brengen van het hoofd. Doordat het ligamentum nuchae verbonden is met het hoofd, is ook de hoofd-hals houding van invloed. Wanneer de neus dichter bij de borst wordt gebracht, wordt de trekkracht op het ligamentum nuchae groter. Als de neus meer naar voren of hoger in de lucht wordt gebracht vermindert de trekkracht op het ligament. En dus heeft ook de hoofd-hals houding invloed op de vorm van de rug.
Hierboven hebben we het met name gehad over de trekkracht op de rug via de processus spinosi, die iets achterover leunen (vaak tot ongeveer T15), maar de trekkracht stopt daar natuurlijk niet. De trekkracht continueert verder langs de wervels waarvan de processus naar voren leunen (ongeveer vanaf T17 tot aan L6). Er zijn studies die laten zien dat de voorwaartse trekkracht op het ligamentum supraspinale het paard zelfs belemmeren om zijn rug ronder te maken. Desalniettemin is het effect van de positie van het hoofd op het achterste (caudale) gedeelte van de wervelkolom duidelijk minder dan het effect op het voorste (craniale) gedeelte. Het caudale gedeelte van de wervelkolom wordt veel meer beïnvloed door de trekkracht van achteren; de verbinding tussen heiligbeen (sacrum) en bekken (pelvis). Maar hierop gaan we nader in, in de volgende artikelen.
De ligging van een zadel
Voor nu is het interessant om nog even bij de rug te blijven en het geleerde in de praktijk toe te passen op de ligging van een zadel.
Nu we begrijpen hoe de rug van een paard anatomisch in elkaar zit en biomechanisch beweegt, is het duidelijk dat de rug voortdurend holt en bolt en dat hoofdhouding hier een grote invloed op heeft. Hoe zorg je dan voor een goed passend zadel?
Er zijn twee termen uit de zadelwereld, die belangrijk zijn in deze context; “rocken” en “bruggen”.
Zoals waarschijnlijk bekend worden zadels meestal gebouwd rondom een boom, dat de inwendige structuur / het skelet van het zadel vormt.
Rocken ontstaat wanneer de zadelboom te veel ronding heeft voor de betreffende paardenrug, waardoor het zadel als een soort schommelstoel over de rug van voren naar achteren kan schommelen.
Een zadel brugt wanneer de boom te recht is voor het paard, waardoor er een draagpunt aan de voor- en achterkant ontstaat met een leegte in het midden.
Het is voor ons allen gemakkelijk voor te stellen dat beide situaties drukpunten kunnen veroorzaken, waardoor een pijnlijke situatie voor het paard kan ontstaan.
Het streven hoort te zijn dat het zadel in zijn geheel gedragen wordt door de rug, waarbij de gewichtsverdeling zo gelijk mogelijk is. Dit geldt niet alleen van voren naar achteren, maar ook naar de zijkanten toe. Randen en uiteinden van de boom mogen niet uitsteken of in het paard prikken.
Bij het aanpassen van een zadel wordt doorgaans uitgegaan van een gemiddelde houding van het paard, waarbij het paard stilstaat in een gewone “werkhouding” met ook het hoofd in zijn “gewone werkhouding”. Dit geeft vaak het beste “gemiddelde” van de vorm van zijn rug.
Voor meer informatie over het aanmeten van zadels neem je het beste contact op met je zadelpasser. Wil je hier meer over lezen, dan verwijs ik je graag door naar de website van Rod en Denise: https://westernsaddlefit.com/articles/western-saddle-fit-basics.
Voor degene die oplet, we zijn hierboven voorbij gegaan aan de laterale buiging en de rotatie van de wervelkolom. Deze komen later aan bod. Nu is het eerst tijd om de lumbale wervelkolom en het sacrum te gaan bekijken.
Bovenstaande is gebaseerd op een artikel gepubliceerd door Rod & Denise Nikkel, Western Saddle Fit, Canada. Het originele artikel vind je hier. Voor meer informatie over Rod & Denise kun je hier verder lezen.